‘Mediawijsheid? Mbo-studenten weten veel sneller en beter wat er speelt op het gebied van sociale media. Wat kan ik ze daar nu nog bij leren?’
Dit is misschien wel hét misverstand over mediawijsheid onder docenten. Studenten zijn weliswaar snel in het oppikken van nieuwe trends, maar hun kennis over het gebruik van (sociale) media laat vaak nog te wensen over.
Het mbo heeft als uitdaging om jongeren op te leiden voor een toekomst waarin onzekerheid de enige zekerheid is. Onderwijs op mbo-niveau is meer dan studenten voorbereiden op de arbeidsmarkt. Het mbo kent een drievoudige kwalificering en leidt studenten op voor:
Daarom geldt voor iedereen die een mbo-diploma wil halen naast beroepskwalificatieeisen ook algemene eisen: Nederlands, rekenen, Engels (voor mbo 4) en loopbaan en burgerschap. Maar is dit toereikend? Leiden we hiermee jongeren ook echt op voor de toekomst?
Het is namelijk cruciaal dat we jongeren ook leren om te gaan met de kansen en risico’s die het internet biedt. Op het gebied van mediawijsheid in het onderwijs is nog een wereld te winnen. In deze brochure ontdek je de wereld van mediawijsheid en krijg je een inkijkje in hoe je met jongeren samen aan de slag kunt gaan met mediawijsheid. Op welke manier kun je mediawijsheid bespreekbaar maken in je klas?
Het doel van een doorgaande lijn mediawijsheid is om het mediabewustzijn en mediavaardig zijn te ontwikkelen bij kinderen, leerkrachten en ouders. Hiervoor zijn kennis over media, over de ontwikkeling van de leerlingen en kennis over inbedding van het aanbod mediawijsheid in het onderwijs noodzakelijk.
SLO en Kennisnet ontwikkelden begin 2016 een model van de 21e eeuwse vaardigheden. Dit model omschrijft elf vaardigheden die leerlingen in hun latere leven nodig hebben. En die ze zich nu in het onderwijs eigen moeten maken. Vier van deze vaardigheden vormen samen digitale geletterdheid.
‘Het gaat bij digitale geletterdheid altijd om de
samenhang van deze digitale vaardigheden.’
Wanneer jongeren het mbo doorlopen, zijn ze gemiddeld tussen de 16 en 24 jaar oud en bevinden ze zich in de adolescente levensfase: de fase waarin ze volwassen worden. Verstandelijk maken jongeren in deze periode een sterke groei door. In de late adolescentie ontwikkelen bepaalde delen van de hersenen zich die verantwoordelijk zijn voor de plannings- en controlefuncties. Er ontwikkelt zich de cognitieve controle over gedrag die nodig is voor verantwoorde gedragsplanning en organisatie, voor keuzegedrag, voor zelfevaluatie en voor de beslissing om het gedrag aan te passen aan de eisen van de omgeving.
Onze hersenen zijn pas volgroeid wanneer we ongeveer 24 jaar oud zijn. De cognitieve ontwikkeling heeft veel te maken met de ontwikkeling van het brein. Tegen de tijd dat de adolescentie aanbreekt, heeft de ontwikkeling van de hersenen vooral de focus op het uit ontwikkelen van de prefrontale cortex. In dit gedeelte van de hersenen zitten cognitieve en emotionele functies zoals beslissingen nemen, plannen, sociaal gedrag en impulsbeheersing. Ook wordt de prefrontale cortex veel in verband gebracht met werkgeheugen.
Bij adolescenten is de prefrontale cortex volop in ontwikkeling. Plannen, sociaal wenselijk gedrag vertonen en impulsen beheersen zijn zaken die nog moeten worden geleerd en juist daarom vaak nog niet feilloos door de adolescent worden beheerst. Neem daar de biologische en seksuele ontwikkeling bij, die voor veel onrust en onzekerheid zorgen en het mag duidelijk zijn dat de adolescent nog geen volmaakt vooruitkijkende, sociaal evenwichtige en moreel juist denkende volwassene is.
Vanuit de maatschappij wordt steeds vaker op docenten en scholen beroep gedaan om te werken aan de cognitieve ontwikkeling en het normbesef van adolescenten. Maar kun je dit wel bevorderen? Ja, zeggen gerenommeerde wetenschappers als Piaget en Kohlberg. Volgens hen moeten kinderen en adolescenten veel sociale ervaring opdoen, daardoor vormen ze zich cognitief en reflecteren ze op hun morele gedrag. Onze huidige maatschappij, waarin nieuwe media zo’n enorme rol zijn gaan spelen, zou vanuit dat oogpunt een prima proeftuin voor adolescenten kunnen zijn: zo veel contacten en mensen tot wie ze zich moeten verhouden, zo veel toegang tot kennis en ervaringen die hen cognitief en moreel zouden ‘slijpen’.
Jongeren lijken haast vergroeid met hun smartphone. Ze reageren doorgaans razendsnel op appjes, maken tijdens het fietsen even snel een selfie om op Instagram te zetten en kijken tijdens een vrij uurtje een serie via Netflix. Uit diverse onderzoeken blijkt: jongeren tussen de 16 en 24 jaar zijn veel online en maken zich weinig zorgen over risico’s op misbruik van persoonlijke gegevens.
Jongeren zijn gemiddeld op drie verschillende apparaten online. Iedereen gebruikt een laptop of desktop en ook het aantal smartphonegebruikers kan bijna niet verder stijgen. Hoewel het aantal gebruikers van een desktop of laptop en een smartphone bijna maximaal is, blijft de drang naar meer mobiele apparaten aanwezig. Daarom zoeken de jongeren hun heil vaker bij de tablet. Het aantal jongeren dat internet gebruikt via een tablet is ten opzichte van vorig jaar met maar liefst 43 procent gestegen!
Uit onderzoek van het CBS en Newcom blijkt dat jongeren internet vooral gebruiken voor het luisteren naar muziek, het bekijken van filmpjes en series (Netflix en Videoland), sociale netwerken en gamen. Het internetgebruik van jongeren laat ook zien dat zij het internet gebruiken voor activiteiten als kranten lezen en solliciteren. Voor jongeren is hun sociale omgeving van levensbelang. Dit blijkt onder andere uit het torenhoge gebruik van social media.
Het lijkt er verder op dat jongeren een toenemende interesse hebben in beeld in plaats van tekst. De trend van steeds visuelere content wordt door jongeren op de voet gevolgd en zij gebruiken hier dan ook gepaste social media voor, zoals Instagram, Pinterest en Snapchat.
Op het gebied van mobiele chatprogramma’s spant WhatsApp de absolute kroon bij de jongeren. Het gebruik van WhatsApp, YouTube en Instagram groeit door terwijl het percentage gebruikers Facebook blijft dalen onder jongeren.
Jongeren staan bekend om hun zorgeloosheid. Dit zien we ook terug in verschillende onderzoeksresultaten. Jongeren maken zich namelijk een stuk minder zorgen dan ouderen over de risico’s van hun online gedrag. Meer dan de helft maakt zich geen zorgen over de veiligheid van hun persoonlijke gegevens op internet en op hun smartphone. In tegenstelling tot hun oudere landgenoten, zien we dat jongeren vooral minder bezorgd zijn om slachtoffer te worden van identiteitsfraude (35% versus 46%), phishing (30% versus 45%) en het verzamelen van persoonlijke gegevens door commerciële partijen (41% versus 50%). Cookies worden door een ruime meerderheid van de jongeren altijd geaccepteerd. En lezen van de voorwaarden die bij de cookies horen, is voor veel jongeren een brug te ver: zeven op de tien zegt deze nooit te lezen. Dit in contrast tot de veel voorzichtigere 65-plussers, van hen zegt slechts drie op de tien de voorwaarden nooit te lezen. Daarnaast vermindert het vertrouwen in social media bij jongeren. Nepnieuws speelt hierin een grote rol. Het herkennen van nepnieuws wordt door hen lastig gevonden.
In deze doorgaande leerlijn wordt ingezoomd op mediawijsheid als onderdeel van digitale geletterdheid.
Mediawijsheid, als onderdeel van digitale geletterdheid, integreren in het onderwijs is essentieel zodat jongeren volwaardig en actief kunnen participeren in de maatschappij. Jongeren consumeren en produceren informatie en leveren zo een bijdrage aan de online en offline werkelijkheid.
Wat is mediawijsheid?
Mediawijsheid is een breed begrip. Het gaat om het bewust en actief inzetten van alle beschikbare media - digitaal en analoog -, om de kwaliteit van het eigen leven te vergroten én ervoor te zorgen dat je optimaal kunt deelnemen aan de wereld om je heen. Bij mediawijsheid gaat het niet (alleen) om technische vaardigheden, maar vooral om competenties als informatieverwerking, begrip, zelfinzicht (reflectie) en het vermogen om mediaproblemen zelfstandig op te lossen of nieuwe creatieve toepassingen te ontwikkelen.
Hoe meet je mediawijsheid?
Om mediawijsheid te kunnen meten, formuleerde Mediawijzer.net tien competenties in het Competentiemodel Mediawijsheid. Elke competentie is uitgewerkt in vijf niveaus. Dit model is ontwikkeld op basis van de inzichten en ervaringen van experts.
Om jongeren in de huidige samenleving blijvend hun weg te kunnen laten vinden, is het belangrijk om hen digitaal geletterd te maken. Uit de Monitor Jeugd en Media van Kennisnet uit 2017, blijkt dat jongeren hun digitale vaardigheden met name opdoen in hun vrije tijd, bij hun vrienden en thuis. Leerlingen met lager opgeleide ouders krijgen van huis uit minder mee over digitale geletterdheid, dan leerlingen met hoger opgeleide ouders. De school draagt daar nu nauwelijks aan bij, zo blijkt. Je kunt als school niet alle verschillen wegnemen, maar je kunt wel meer doen. De maatschappij digitaliseert in rap tempo en dat vraagt steeds meer van alle burgers. Ook als vmbo'er moet je digitaal je belastingen kunnen invullen en weten waar je betrouwbare informatie vindt. Positief is dat digitale geletterdheid een vast onderdeel wordt het van het curriculum. Scholen gaan er dus werk van maken.
Binnen het onderwijs speelt continu de vraag welke kennis en vaardigheden van belang zijn om leerlingen voor te bereiden op een plek in de snel veranderende maatschappij om hen heen. SLO en Kennisnet ontwikkelden begin 2016 een nieuw, meer gedetailleerd model van de 21e eeuwse vaardigheden. Dit model omschrijft elf vaardigheden die leerlingen in hun latere leven nodig hebben. En die ze zich nu in het onderwijs eigen moeten maken.
Het model voor 21e eeuwse vaardigheden bouwt voort op het oude, dat is ontwikkeld door Kennisnet en SLO. Een belangrijk verschil met het oorspronkelijke model is dat het onderwerp ‘digitale geletterdheid’ niet meer zelfstandig voorkomt. Het is uitgesplitst in de vier zelfstandige vaardigheden: ‘ICT-basisvaardigheden’, ‘mediawijsheid’, ‘informatievaardigheden’ (het omgaan met grote hoeveelheden informatie) en ‘computational thinking’. Mediawijsheid is dus een competentie binnen de 21e eeuwse vaardigheden.
Het Competentiemodel Mediawijsheid is uitgewerkt in inhouden en doelen. Daarbij zijn vijf thema’s benoemd die aan bod komen in of raakvlakken hebben met de kerndoelen en eindtermen:
Een practoraat is een expertiseplatform, geleid door een practor. De kern van een practoraat is te definiëren als volgt: het ontwikkelen, verkennen van nieuwe beroepspraktijken ingebed in het onderwijs door praktijkgericht onderzoek, waarbij een (kwalitatieve) meerwaarde ontstaat voor het werkveld (de beroepspraktijk), de studenten (beter beroepsbekwaam en beter beroepsperspectief) en de docenten (professionalisering binnen het vakgebied) waardoor de uiteindelijke kwaliteit van het onderwijs verbetert.
Enkele voorbeelden van practoraten die aansluiten bij mediawijsheid zijn:
Practor mediawijsheid Paulo Moekotte
Paulo schetst in zijn practoraat het belang voor jongeren in het mbo om vaardig te zijn in het gebruik van sociale media. Zeker ook als het gaat om profilering voor werk en beroep. Hij waarschuwt echter ook voor het alleen focussen op gevaren en risico’s. Online pesten, verslaving aan smartphones, fake news kunnen gezien worden als redenen om het allemaal maar helemaal uit de school te verbannen. Maar dan leer je leerlingen niet, om dat nadat ze bij je opleiding weg zijn, zelf te doen. Mediawijsheid moet een (positief) integratief onderdeel worden van het beroepsonderwijs met daarbij een rol voor docenten én ouders.
Advies
Moekotte adviseert docenten in het mbo om meer aandacht te besteden aan informatiegerelateerde presentatie- en netwerkvaardigheden voor hun studenten. Daarnaast is volgens Paulo nader onderzoek nodig, bijvoorbeeld naar de invloed van modaliteiten van sociale mediagebruik op onderwijsgerelateerde processen van betrokkenheid, zoals emotionele of cognitieve betrokkenheid.
Mediawijsheid is niet iets wat je even in een keuzedeel stopt, het zal geïntegreerd moeten worden in de hele opleiding. En dat vergt ook vaardigheden bij docenten die daar nu vaak nog helemaal niets mee hebben.
Om mediawijsheid te implementeren binnen het mbo, zijn er inmiddels een aantal uitstekende initiatieven die succesvol worden toegepast. Hieronder volgt een selectie van educatief materiaal dat direct in de lespraktijk kan worden toegepast.
Kennisnet
Veel scholen vragen zich af hoe zij digitale geletterdheid kunnen integreren in het onderwijs. De vaardigheid van leraren is een van de aspecten die daarbij een rol spelen. Met de online workshop Mediawijsheid helpt Kennisnet scholen op weg. De workshop maakt leraren bewust van wat mediawijsheid en beeldgeletterdheid zijn en hoe zij hiermee in de klas aan de slag kunnen.
Zoe ten Brink,
Practoraat Mediawijsheid
Docenten zijn van onschatbare waarde bij het ontwikkelen van mediawijsheid bij studenten. Mbomediawijs.nl inspireert en helpt docenten met het mediawijs maken van hun studenten. Aan de hand van het competentiemodel van Mediawijzer.net zijn kant-en-klare mediawijsheidlessen ontwikkeld en docentinstructies van digitools gemaakt. De site laat zien hoe mediawijsheid en digitools gemakkelijk in lessen op te nemen zijn. Door dit materiaal te delen met collega-docenten op de website hopen de initiatiefnemers docenten te inspireren en te professionaliseren op het gebied van sociale media en mediawijsheid in de klas. Zo werken ze samen aan de kennis, vaardigheden en houding die studenten nodig hebben om zich staande te houden in deze gemedialiseerde samenleving.
Ashwin Brouwer,
het Friesland College
Mediawijsheid in het mbo is een lesprogramma gebouwd op de mediawijsheid competenties van Mediawijzer.net en op het platform van Social media in het mbo. Het programma is speciaal geschreven voor het middelbaar beroepsonderwijs, met actieve en reflectieve opdrachten om zowel begrip, gebruik, communicatie en strategie te bevorderen rondom mediawijsheid bij studenten. Het is op verschillende manieren in de klas in te zetten; individueel, in groepen of klassikaal. Docenten die het gebruiken geven aan dat het een flexibel programma is, waarin ze zelf kiezen wat ze willen gebruiken en wanneer. Studenten geven aan dat het programma hen vooral heeft geholpen in bewustwording als het gaat om mediawijsheid.
Karin Winters,
onderwijsondernemer
Wanneer je als mbo-er op zoek bent naar een stageplaats of een baan kun je in deze tijd niet meer zonder internet. Niet alleen om door vacatures te bladeren maar ook de sollicitatie zelf bevat meer digitale kenmerken. Deze leerlijn is een aanvulling op het keuzedeel Solliciteren maar ook bruikbaar als een student op zoek is naar een baan en daarbij digitale tools wil gebruiken. Voorbeelden van onderwerpen die behandeld worden: Hoe presenteer je jezelf online, hoe bereid je een sollicitatiegesprek voor, hoe maak je een gelikt online CV, een videopitch… en nog veel meer kleine en grote opdrachten.
Mirjan Albers, Cubiss en Patrick Koning, Koning Willem 1 college
In deze training leer je om als docent een mediawijs-rolmodel te zijn voor je studenten. De docent leert zelf beter te zoeken via Google, hoe je makkelijk op de hoogte gehouden kan worden van de laatste ontwikkelingen op jouw vakgebied, wat goede wachtwoorden zijn, wat je wel en niet hebt gevonden op internet, mag hergebruiken in je lessen, hoe je veilig kunt internetten en hoe je als leraar je privacy op Facebook, Twitter en/of Instagram kunt bewaken. Deze training wordt in een blended vorm aangeboden, waarbij een deel van de onderwerpen in digitale vorm aangeboden wordt en tijdens de bijeenkomsten hierop kort teruggekeken wordt. Daarnaast wordt er tijdens de bijeenkomsten ingegaan op nieuwe onderwerpen. Bron: Mediawijsheid in de klas.
Sanne Coomans (18) volgt als student manager/ondernemer horeca op het Koning Willem I College de lessen mediawijsheid.
“Dit zijn totaal andere lessen dan de normale vakken van de horecaopleiding.”
“Door de lessen te volgen, besef je beter óf je bewust met media omgaat. Zo heb ik inmiddels Facebook afgeschermd, zodat alleen mijn vrienden mijn pagina kunnen bekijken. Dat is ook belangrijk als ik straks ga solliciteren. Daarnaast heb ik geleerd om via Google enquêtes te maken. Het zijn kleine dingetjes soms, maar ik denk dat ik er veel aan heb. Ook voor de rest van mijn opleiding. Ik weet nu immers hoe het moet.”
Henri Kuunders is docent horeca op het Koning Willem I College en geeft lessen mediawijsheid.
“Het is een erg leuk vak om te geven. Mediawijsheid leeft, het is actueel. Je komt het dagelijks tegen in de klas en in de maatschappij.”
“Door de lessen te volgen, besef je beter óf je bewust met media omgaat. Zo heb ik
inmiddels Facebook afgeschermd, zodat alleen mijn vrienden mijn pagina kunnen
bekijken. Dat is ook belangrijk als ik straks ga solliciteren. Daarnaast heb ik geleerd om via Google enquêtes te maken. Het zijn kleine dingetjes soms, maar ik denk dat ik er veel aan heb. Ook voor de rest van mijn opleiding. Ik weet nu immers hoe het moet.”
Het MediaPakt is een lerend netwerk dat ervoor zorgt dat mediawijsheid binnen het onderwijs structureel aandacht krijgt.
Organisaties die zich aansluiten bij het MediaPakt spreken af om de mediawijsheid van leerlingen en leraren te vergroten en elkaar daarin te versterken door samen te werken en kennis te delen. Cubiss is als initiatiefnemer aanjager en verbinder van het MediaPakt.
Ben jij als docent, leidinggevende of directielid werkzaam in het onderwijs en op zoek naar concrete handvatten, praktijkvoorbeelden en inspiratie rondom de structurele invulling van mediawijsheid? Of heb jij juist heel veel ervaring hiermee en wil je je kennis delen? Meld je dan nu aan en ga online samenwerken en kennis delen!
Cubiss heeft in opdracht van de Provincie Noord-Brabant en in samenwerking met de Brabantse bibliotheken en het onderwijs de doorlopende lijnen Mediawijsheid ontwikkeld. Bekijk de publicaties:
Samen wijs met media!
Hoe om te gaan met mediawijsheid bij de allerkleinsten.
Eigenwijs..? Mediawijs..!
Aanpak om mediawijsheid te implementeren in het primair onderwijs.
Levenswijs Mediawijs
Samen aan de slag met mediawijsheid in het mbo.
Mediawijsheid op de pabo.
Aandacht voor de media voor en door de leerkracht.
Deze publicatie is een initiatief vanuit het BNB-project Taal & Media voor Jeugd en Jongeren (2013-2015) en doorontwikkeld vanuit het project Vergroten Mediawijsheid dat Cubiss uitvoert in opdracht van de Provincie Noord-Brabant.
Auteurs: Cubiss, Paul Pelle, mentor De Nieuwste School en eigenaar van Mentortijd
Redactie: Swaans Communicatie - Tilburg
Concept, creatie & techniek: soul.builders - Eindhoven
Mede mogelijk gemaakt door Provincie Noord-Brabant. Versie november 2018